Zaterdag 17 september. De terugreis is maandag. Deze morgen is zus Georgette Raabi en Ella komen halen, zoals afgesproken.
Plots, rond 9u30 komt Georgette terug bij ons, met Casimir bij zich. ??? Er begint een heel geanimeerd gesprek tussen Georgette, Pauline en Enyonam, waar ik natuurlijk niks van begrijp, maar ik begin het al te snappen.
De oude wil plots dat Raabi terug bij hem komt, en Casimir moet weg.
Voor Georgette is het geen probleem om Casimir op te nemen in plaats van Raabi, maar voor ons is dit een donderslag bij heldere hemel. De werken die aan de gang zijn, zijn die voor niets? Of heeft hij al iemand anders voor die kamer? Ik ben heel verontwaardigd, maar met drie wijzen ze mij er op dat het zíjn kleinkind is, en dat wij (en ik begrijp : ik nog minder) daar niets aan te zeggen hebben.
Dus wordt Raabi terug gehaald van bij Georgette. Raabi weent en is boos.
We gaan met Casimir de spullen ophalen die we bij opa al achtergelaten hadden : een matras en wat kleren.
Casimir geeft onderweg naar papa Tossou zelf te verstaan dat hij graag de kamer wil behouden, om op bezoek te kunnen gaan. Wij waren eerst van plan alles terug af te laten breken, maar we zullen het dus verder laten renoveren. Maar het is Casimir die de sleutel zal krijgen, zo eisen we het van de schrijnwerker. Maar straks zijn wij weg … En de schrijnwerker werkt op het erf van de oude.
Pauline wil dat ik toch ‘Bonjour’ ga zeggen bij onze aankomst. Ik heb op mijn tanden gebeten en gedaan zoals gevraagd, maar ben dan onmiddellijk naar de kamer van Casimir gaan kijken. Ik heb geen zin om ook maar iets méér te zeggen of te aanhoren.
Achteraf horen we dat broer Guy vanuit de USA elk jaar 100.000 fcfa opstuurt (150 €). En die zouden nu wellicht niet meer komen. Raabi had zelfs geen matras om op te slapen. Het is mij duidelijk hoe de vork in de steel zit. Het geld was bestemd voor Raabi, maar die zag daar zéér weinig van. Zelfs wanneer hij ziek was kon r geen medische hulp van af. Bravo opa Tossou, ga nog maar wat meer naar de uw église, het is nodig. (zondag : de rest heb ik maar geschrapt)
Maar vóór iedereen denkt dat het hier de hele tijd alleen maar ellende is toch nog enkele andere dngen van deze zaterdag. Er gebeurt hier zoals reeds eerder vermeldt, altijd héél veel.
Ik ben met Ismaël, de rasta, gaan praten en heb wat souvenirs gekocht op de markt waar hij ook zijn kraam heeft. Er zijn daar ook veel fetisjen te koop. Dat zijn sculpturen die magische krachten zouden bezitten. Ik vind die meestal niet zo mooi, ze zijn dikwijls besmeurd met je-ne-sais-quoi van de voodoo-rituelen. Niet altijd appetijtelijk voor in je salon.
Het is opnieuw snikheet. Wanneer de zon even op je voet of je been schijnt, terwijl je in de schaduw zit, voel je je meteen op de barbecue. Terwijl ik met Ismaël zit te praten in de schaduw van zijn kraam, krijg ik plots koude rillingen en kippenvel. Nog een achterkomertje van de koortsaanvallen van donderdag en vrijdag, denk ik.
We zijn bij nog maar een couturier geweest waar Pauline nog kleren besteld heeft. Die heeft me gevraagd oude electrische naaimachines te zoeken in Europa. Hij heeft een paar oude Bernina’s en is daar zeer tevreden over. Hetgeen nu nieuw te koop is in Togo, en betaalbaar, is Chinees en is nog met een voetpedaal.
Doordat Casimir bij ons is, hebben we de ideale gids om Deborah thuis nog eens op te zoeken. Ze heeft ondertussen nog een zusje, dat net als Ruth bang is van de blanke man.
Tegen ‘s avonds heb ik me neergelegd bij de slechte beslissing van de oude man. Dat oma Therese ook niet tevreden was, is een troost.
Believe en Rafiatou
Naaiatelier : zoekt Bernina naaimachines
Naaiatelier
Deborah met haar mama en Pauline
Deborah met haar mama, nieuw zusje en Pauline
De omleiding : een Titian (over)vol Jago, geëvaporiseerde melk
De omleiding : een Titian (over)vol Jago, geëvaporiseerde melk |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten